In de klas: Spannende scène maken

MAAS cmk_zon0300 kl#theater #vaardigheid: scène bouwen, makend vermogen trainen

Dit is een snelcursus ‘spannende scènes maken’.  Laat de kinderen in twee rijen tegenover elkaar op de grond zitten. Kies een van de kinderen uit de groep met wie je een super saaie scène gaat spelen. De een staat aan het begin en de ander aan het einde van de twee rijen.  Loop (tussen de rijen door) naar elkaar, zeg hallo, en loop weer door. Dit is de basis van de scène.
Nu worden de kinderen in de rijen op de grond de regisseurs van de scène. De opdracht is dat het een spannende scène moet worden. De kinderen mogen om de beurt regieaanwijzingen bedenken om het spannender te maken. Bijvoorbeeld: “doe het nu eens alsof je heel nodig moet plassen”, of “loop naar elkaar alsof er een leeuw achter je aanzit”, of “bots per ongeluk tegen elkaar aan”. Bij iedere nieuwe aanwijzing speel je de scène opnieuw. Er komt steeds een stapje bij, tot je uiteindelijk een echte spannende ontmoeting hebt.

In de klas: De talking stick

praat stick#beeldend #samenwerken, #vaardigheden: goed luisteren en leren spreken.

Met de praatstok als hulpmiddel, een gebruik van bepaalde indianenstammen, is het fijn om met elkaar te spreken. Niet om te discussiëren maar om iedereen aan bod te laten komen. Je mag zeggen wat je wilt naar aanleiding van een vooraf gekozen onderwerp. Je hoeft niet op elkaar te reageren maar je mag je eigen autonome gedachten verwoorden. Voorafgaand aan het ritueel van spreken is het fijn met de leerlingen verschillende stokken te versieren. Vanuit de verhalen van de indianen kunnen de leerlingen besluiten wat ze aan hun stok willen hangen. Ze maken alleen of in groepjes een stok en bij elke praatstok-sessie wordt een van de stokken gekozen. Leuk om te weten dat deze manier van spreken nu ook veel gebruikt wordt op meetings met managers en directeuren. Meer info over de talking stick.

In de klas: Schatkaart

_DSC0349#theater #beeldend  #taalthema: eiland #vaardigheid: verbeelden, creëren
Werk in groepjes van vier. Elk groepje krijgt één A3vel en vier stiften in verschillende kleuren. Leerling 1 tekent het eiland: de omtrek van het hoofd, de voet of de hand van een andere leerling. Leerling 2 tekent de belangrijke plaatsen: steden, bossen, kastelen, bergen, moerassen. Leerling 3 tekent de verbindingswegen, vaarroutes, tunnels. Leerling 4 tekent alle hindernissen: draken, rovers, vulkanen, haaien, piraten. Als de kaart klaar is, dan gaan de leerlingen met elkaar verzinnen waar de schat moet liggen en welke route je moet afleggen om er te komen. Ze houden het geheim voor de anderen.

De schatkaarten worden opgerold en geruild. Nu gaan ze de kaart van het andere groepje bestuderen, een parcours maken en bedenken waar de schat zal liggen. Vervolgens maken ze een spannende scène, waarin de kaart vertaald wordt naar een parcours door de ruimte, eventueel op muziek. Ze verzinnen waar de schat kan liggen, hoe je daar komt en welke gevaren je tegenkomt. Het einde van de scène is het einde van het traject, daar waar de schat ligt.

In de klas: De spons

MAAS cmk_aug03 liggend#theater #vaardigheid: onderzoeken, associëren, verbeelden
Geef een spons door. Iedere leerling beeldt er een andere handeling mee uit. De rest van de klas probeert te raden wat het is en stellen vragen over de vorm, het gewicht, de kleur, de textuur. Niet alles is altijd goed, je kunt tegen elk voorwerp schoppen, maar dat maakt het nog geen voetbal.

Dit is uit te breiden met een stopdans. Leg op de vloer evenveel voorwerpen als er leerlingen zijn. Zet een leuk muziekje op. De leerlingen lopen door de ruimte zolang er muziek is. Is de muziek stil, dan pakken ze het voorwerp op waar ze het dichtst bij staan en onderzoeken wat het allemaal kan zijn. Het voorwerp mag alles zijn, behalve dat wat het is. Daarna maken ze groepjes van twee en maken samen een of twee scènes waarin ze de nieuwe betekenis van het voorwerp laten zien. De tweetallen presenteren deze aan elkaar.

In de klas: Giacometti

giacometti#taalthema: lichaamsdelen #beeldend #vaardigheden: begrip, werken met ijzerdraad
Laat foto’s zien van werk van beeldhouwer Giacometti. Wat zie je? Welke lichaamsdelen zie je? Welke zijn anders dan de jouwe? Welke niet? Iedereen krijgt ijzerdraad en gaat een Giacometti-figuur maken. Alles is dun. Welke lichaamsdelen kunnen uit een draad gemaakt worden en welke moeten aan elkaar vast gemonteerd worden? Leg de techniek uit van buigen, draaien, dubbelvouwen met een grote lus voor het hoofd. Bijvoorbeeld armen kunnen van het dunne ijzerdraad. Maak houdingen door te buigen. Maak een sokkel door piepschuim in aluminiumfolie te wikkelen en de benen hier in te prikken. Eventueel kun je met gekleurde pijpenragers de lichamen breder maken en kleur geven.

Extra:
Laat de leerlingen een groot en een klein figuur maken, ouder en kind. Ze hebben zichzelf al gemaakt en kunnen nu een ouder erbij maken. Wat is het verschil tussen een kind en een volwassene?