Fantasietaal

Duur: 10-30  minuten
Waar: in het gym- of theaterlokaal
Doelgroep: groep 5 tot en met groep 8
Hoe: klassikaal en in groepjes

Inhoud
Een fantasietaal, ook wel djebber genoemd, is een taal die niet bestaat. We plakken klanken achter elkaar, waardoor het lijkt alsof we een taal spreken. We doen net of we elkaar kunnen verstaan. Begin met woorden. Je legt een woord in de kring (bijvoorbeeld boterham) en iedereen maakt daar zijn eigen djebber-woord voor. Waarschijnlijk hoor je al voorkeuren voor bepaalde klanken. De woorden worden zinnen. Iedereen zegt een zin in de kring. Dat mag van alles zijn. Dan maak je duo’s, waarbij je de kinderen die dezelfde ‘taal spreken’ bij elkaar zet (bijvoorbeeld Zweedse klanken, Chinese klanken etcetera). Ze oefenen een korte dialoog en bespreken wat er gezegd wordt. Je vraagt hen datgene wat ze vertellen ook te spelen. Bijvoorbeeld, het zijn twee Eskimo’s die samen een vis vangen met een harpoen. Terwijl ze vissen vangen, voeren ze een Inuit dialoog. Deze scène kan gepresenteerd worden.

Bruikbaarheid
Het spreken in djebber laat goed voelen dat de intonatie waarmee je de dingen zegt, vaak even belangrijk is als de woorden die je kiest. Het zou zomaar kunnen dat we de djebber zelfs kunnen verstaan.

Idee voor een langere les
Je kunt ook een vertaler toevoegen. Deze vertaalt de dialoog van de Eskimo’s. Op deze manier kunnen er grappige situaties ontstaan. De vertaler kan bijvoorbeeld na een lange tekst een korte vertaling maken of andersom. Ook kan de vertaler de inhoud van de dialoog ergens anders over laten gaan dan wat de Eskimo’s spelen. Let op dat de vertaler wel in dienst blijft staan van de spelers.