DOEN – 5. Experimenteren met materiaal

De leerlingen krijgen de tijd om te ontdekken wat de mogelijkheden van het materiaal zijn. Vervolgens delen ze hun bevindingen met elkaar. Pas daarna volgt de concrete opdracht.

Experimenteren met materiaal toegepast in een les:
Portetten in houtskool
1. inspiratie: Kijk, om de les te beginnen, bij inspiratie voor de introductie van het thema.
2. doen:
– Geef de leerlingen eerst een stuk papier en een stuk houtskool met een kleine opdracht om te kunnen oefenen. Moedig de kinderen aan om bijvoorbeeld dunne en dikke lijnen te maken en deze weer uit te vegen met hun vinger. We werken met houtskool, dus vlekken maken hoort erbij. Het doel van de les is dan ook niet het maken van een perfecte tekening.
– Laat de leerlingen nu portetten van elkaar maken. Ze kunnen toepassen wat ze tijdens het experimenteren met houtskool geleerd hebben. Houtskool is voor portetten een geschikt materiaal omdat de leerlingen er niet heel precies mee kunnen werken en er dus minder snel frustratie ontstaat over de gelijkenis van een portret.
3. reflectie: Kijk bij reflectie om de kinderen te stimuleren hun verbeelding te uiten en om de les goed af te sluiten.