Stel je voor op het Speciaal Onderwijs

In schooljaar 2020/2021 worden er vanuit Stel je voor niet alleen cultuureducatielessen gegeven op het regulier onderwijs, maar wordt het project ook doorgetrokken naar een school voor Speciaal Basisonderwijs en twee cluster 4 scholen voor het Speciaal Onderwijs. Theaterdocent Eva Beijneveld zat afgelopen jaar in het team dat de eerste Stel je voor lessen op cluster 4 school De Piloot ontwikkelde. Ze geeft een inkijkje in de theaterlessen bij groep 1 t/m 5 op het Speciaal Onderwijs.

Theaterles voor het Speciaal Onderwijs, hoe gaat dat?
“Je kunt kinderen in je klas hebben met bijvoorbeeld een vorm autisme, een angststoornis of een spraak- en taalstoornis. Je moet voor hen een veilige en duidelijke setting creëren voordat je aan de slag kunt met de inhoud van theater en dans. Ze hebben hun vaste plek in de kring, een eigen plek op de bank, en als ik zeg: ‘Jullie gaan zometeen staan’ kan dat al verwarrend zijn. Het vraagt van mij als docent dat ik éxtra duidelijk en rustig over kom bij alles wat ik zeg en doe. Tegelijk moet ik ter plekke inspelen op de behoeftes van zowel de individuele leerling als de groep. En herhaling werkt heel goed. Er was bijvoorbeeld een jongetje dat die nieuwe theaterlessen in het begin heel spannend vond en dat uitte door het maken van geluiden met zijn mond en neus. Hij voelde zich duidelijk heel ongemakkelijk, des te meer als ik iets tegen hem persoonlijk zei. Maar in de loop van de weken ging hij steeds meer meedoen en contact maken met mij. Aan het einde zag ik echt dat hij trots was.”

Wat wil je bereiken met de theaterlessen?
“Een stukje ontspanning en spelplezier, maar ook zelfvertrouwen en zelfliefde. Veel kinderen voelen zich niet de hele tijd prettig, zijn onzeker of angstig. Ik vind het fijn als ze even kunnen ontspannen en genieten. Als ik ga spelen bijvoorbeeld, of de dansdocent naast mij gaat dansen, dan hangen de kinderen aan onze lippen, worden ze stil en zijn ze helemaal verwonderd. Zo had ik afgelopen jaar een meisje in mijn groep dat maar moeilijk bij de les te houden was. Ze zat volledig in haar eigen belevingswereld. Maar op het moment dat ze door de dansdocent opgetild werd en als het ware kon vliegen op de rug van haar juf, ging ze kraaien en joelen van geluk. Ze liet haar armen meebewegen op de muziek, helemaal ontspannen in het moment. Elke leerling heeft zijn eigen manier om ‘aan’ te gaan en geraakt te worden. En het mooiste vind ik dat ze door herhaling en veiligheid de kans krijgen om te groeien en zichzelf te verbazen. Dan kunnen ze bij het horen van een compliment van oor tot oor glúnderen en zelf ook denken: ‘ja, dat heb ik goed gedaan’.”