Associëren

Associëren is vaak een eerste stap in je onderzoek. Associëren is verbinden, in verband brengen met, aaneenknopen, aaneenschakelen, koppelen, liëren, samenbrengen, verbinden, verenigen, doordenken op.

Associëren doen we eigenlijk de hele dag. Je ziet iets en dat doet je aan iets anders denken. In een les kan je de leerlingen een bepaald beeld geven (plaatje, kunstwerk, film) en hen vragen waar ze dat aan doet denken. Door met ze te associëren, breng je het nieuwe aangeboden beeld naar de leefwereld van de leerlingen. Er komen beelden op uit het geheugen van de leerlingen. Door deze twee werelden met elkaar te verbinden, te combineren, kan er iets nieuws ontstaan.

Theorie
Volgens Barend van Heusden (lees meer) zijn we de hele dag bezig om het verschil te dichten tussen datgene wat nieuw is en datgene wat we kennen. We zien iets nieuws, dat is actueel in ons hoofd. Maar om het te plaatsen, zetten we het af tegen datgene wat we kennen, het geheugen. Van Heusden noemt dit ‘omgaan met het verschil tussen actualiteit en geheugen’, het ligt volgens hem aan de basis van elke cultuur.

Praktijk
Bij alle associatieopdrachten is het van belang ‘ja’ te zeggen tegen de woorden, beelden of gedachten die opkomen. In een klassituatie kunnen dat soms ook vervelende of juist niet gepaste woorden of beelden zijn. Seks, geweld of stoute zaken zitten nu eenmaal ook in een hoofd, en komen naar buiten als er geassocieerd mag worden. Het is belangrijk deze, zonder ze verder veel aandacht te geven, te accepteren. Deze woorden, gedachten of beelden, moeten het brein eerst verlaten voordat er nieuwe, meer spannende woorden naar boven zullen poppen.